
Nieuws
Invoering KEI fors vertraagd
09 januari 2018Invoering KEI fors vertraagd
Het realiseren van digitaal procederen is complexer dan voorzien en kost meer tijd en geld. De invoering van KEI loopt daarom maanden tot jaren vertraging op. Dat blijkt uit de KEI-voortgangsreportage, die de Rechtspraak vandaag publiceerde.
Het digitaal procederen in handelsvorderingen met verplichte procesvertegenwoordiging (KEI Civiel 1.0 in de wandelgangen) zou per 1 april landelijk worden ingevoerd, maar dat wordt naar verwachting pas eind 2018. De digitale systemen voor KEI Civiel 1.0, die voor vreemdelingenrecht en voor bewindszaken worden zoveel mogelijk in de periode 2018-2019 opgeleverd. ‘De planning daarna leidt tot een vertraging van minimaal een jaar,’ schrijft de Rechtspraak. Dat betekent onder meer dat digitaal procederen in kort geding niet voor 2020 mogelijk zal zijn.
Meer tijd
Sinds 1 september verlopen alle handelsvorderingen met verplichte procesvertegenwoordiging digitaal bij de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland. Tussen 1 september en 12 december zijn ruim 400 zaken digitaal ingediend. De Rechtspraak constateert dat dit ‘zonder grote problemen’ is verlopen. Wel melden de pilotrechtbanken dat veel verbeteringen en uitbreidingen voor de ‘voortgangsbewaking’ nodig zijn.
Daarnaast wil de advocatuur meer ervaring met het systeem opdoen, in elk geval in een aantal zaken tot en met de zitting. ‘Om hierin te voorzien is de tijd tot de voorziene uitrol op 1 april niet toereikend,’ schrijft de Rechtspraak. De precieze startdatum is afhankelijk van de evaluatie van de pilotfase. Over de planning en volgorde van de andere KEI-releases doet de Rechtspraak verder geen uitspraken. Wel is duidelijk dat de vertraging van Civiel 2.0 en verder dus minimaal een jaar is.
Meer geld
Ten opzichte van de herijkte business case eind 2014 is de vertraging bij civiel en bestuur nu anderhalf jaar. Bij civiel en bestuur hebben zich ‘een langere IT-ontwikkeltijd en hogere IT-ontwikkelkosten’ voorgedaan. Volgens de Rechtspraak is de belangrijkste oorzaak van de hogere kosten een ‘incomplete en te optimistische inschatting van de omvang van het werkpakket in 2014’. Dit verklaart zestig procent van de toegenomen kosten volgens de Rechtspraak.
Zo is het procesrecht minder fundamenteel versimpeld dan werd aangenomen in 2014. ‘Een voorbeeld hiervan is dat zaken nog steeds via deurwaarders aangebracht kunnen worden (artikel 113 Rv.) terwijl de verwachting was dat dit niet langer mogelijk zou zijn in de aangepaste wetgeving,’ stelt de Rechtspraak. Waarschijnlijk doelt de Rechtspraak hier op de wijze van oproepen, niet op het aanbrengen. ‘In meer algemene zin is geen procedure tot stand gekomen die zodanig gelijkt op de bestuursrechtelijke procedure dat met uniforme digitalisering had kunnen worden volstaan,’ concludeert de Rechtspraak. Ook stelt de Rechtspraak de eisen van de ketenpartners onvoldoende te hebben meegenomen.
De Rechtspraak wil de IT nu zo beheerst mogelijk ontwikkelen. Dat legt wel een flinke druk op het tempo waarmee KEI gerealiseerd wordt. Om de vertraging te beperkt heeft de Rechtspraak voor 2018 20 miljoen euro aan extra financiering nodig. Voor 2019 en verder zoeken de Rechtspraak en het ministerie naar een structurele oplossing.
Resultaten
De voortgangsreportage geeft ook cijfers over de digitale procedures die nu al in werking zijn. Zo communiceren vrijwel alle curatoren digitaal en is het percentage digitale dossiers in faillissementszaken 75 procent (ruim 16.000 in absolute zin). Sinds november is digitaal toezicht in bewindszaken mogelijk. Het is de bedoeling dat in alle professionele bewindszaken eind 2018 digitaal wordt gewerkt. Lees meer…